Niet alleen seksualiteit, maar ook genderdysforie bij één van de partners, is iets waar beide partners in een partnerrelatie mee te maken hebben of krijgen. Als seksuoloog merk ik dat mensen die bij mij komen vaak het idee hebben dat zij alleen het seksuele probleem hebben. Maar de hulpvraag ligt vaak niet bij problemen of hulp bij het beleven van individuele seksualiteit, maar in het verbeteren of opnieuw vormgeven van de gezamenlijke seksuele relatie. Daarom betrek ik partners dan ook zoveel mogelijk bij de behandeling van seksuele problemen.
Dit hoor ik jullie nu denken. Dat klopt, maar wat geldt voor seksuele problemen, geldt ook voor genderdysforie. Als partner in een bestaande relatie krijg je er mee te maken en zal je daar ook mee om moeten gaan. Een genderbevestigende behandeling zal altijd een seksuele (her)ontwikkeling vereisen van het individu en de partnerrelatie. Soms gaat dat zonder al te veel problemen, maar vaak spelen allerlei emoties een rol die een plek moeten krijgen in de veranderde relatie (waarbij ik vriendschap, gezamenlijk ouderschap of voormalig geliefden ook als een relatie beschouw).
Het spreekt voor zich dat elke partnerrelatie uniek is, maar veel partners van personen met genderdysforie krijgen met overeenkomstige thema’s te maken. Zo kan er een gevoel van verraad of een vertrouwensbreuk komen als je partner na lang stilzwijgen aangeeft genderdysfore gevoelens te hebben. Dit kan de seksuele gevoelens van de partner ten opzichte van de persoon met genderdysforie beïnvloeden. Seksualiteit is voor sommige transgenders altijd al een lastig thema geweest of is dit met het toenemen van de (realisatie van) de genderdysfore gevoelens geworden. Het verminderd seksueel verlangen kan leiden tot een verschil in verlangen, wat gevoelens van afwijzing kan oproepen bij de partner (met het meeste verlangen). De eerdere afwijzing op het gebied van seksualiteit kan op het moment van de coming out gevoelens van boosheid oproepen. Niet zelden heeft die afwijzing in het verleden ook onzekerheid gegeven, wat na de coming out van de transgender weer een gevoel van opluchting kan geven voor de partner. Gevoelens van rouw en afscheid (van de relatie zoals die was) kunnen dusdanig groot zijn dat het lastig is dit samen door te maken, vooral omdat de persoon met de genderdysforie na de coming out juist positieve gevoelens ervaart.
Indien je besluit om samen te blijven moet je op zoek naar manieren om de seksuele relatie opnieuw vorm te geven. Een bevredigend seksueel leven is zeker mogelijk na een geslachtsaanpassende behandeling. Toch vergt een transitie vaak ook enige aanpassing op seksueel vlak. Transmannen ervaren na de start van hormonen vaak een toename van hun zin om te vrijen, terwijl transvrouwen net een afname ervaren. Genitale chirurgie heeft ook nog eens een grote impact op de orgasmebeleving. Deze aanpassingen hangen echter niet enkel samen met de hormonale veranderingen of de operatie(s), het is logisch dat men vaker of meer naar vrijen verlangt (en er meer van geniet) wanneer het lichaam beter gaat passen bij de genderidentiteit.
Soms kiezen mensen er voor om wel samen te blijven, maar de seksualiteit buiten de relatie vorm te geven. Dit geeft echter wel uitdagingen op het gebied van jaloezie, privacy, veiligheid en gezondheid van beide partners. Om een goede (partner-, vriendschaps- of gezamenlijk-ouder)relatie te behouden is het belangrijk dat er voor beide partners genoeg gelegenheid is om hun gevoelens te bespreken en hierin gehoord te worden. Voor rouw en acceptatie is tijd nodig. Als je een nieuwe relatie krijgt met een persoon met genderdysforie, die wel de sociale transitie maar nog geen geslachtsbevestigende operatie heeft ondergaan, en je bent geen panseksueel (waarbij je je seksueel aangetrokken voelt tot een persoon ongeacht hun genderidentiteit of sekse), dan zal je moeten kijken of je met de geslachtsdelen van je nieuwe partner overweg kan. Daarnaast kan seksualiteit voor een persoon met genderdysforie een beladen onderwerp zijn. Ongeacht het punt waarop degene in zijn of haar transitie zit, is het hebben van de genderdysforie in de seksuele ontwikkeling vaak een remmende factor voor het ontwikkelen van een positief lichaamsbeeld. Een studie die relaties tussen vrouwen en transmannen vergeleek met “traditioneel” heteroseksuele koppels wees uit dat deze niet substantieel van elkaar verschillen wat betreft relationele en seksuele tevredenheid. De partners van transmannen wijdden het succes van hun relatie aan respect, eerlijkheid, vertrouwen, wederzijds begrip en open communicatie. Communicatie is essentieel om seksuele grenzen en wensen aan te geven en het gebruiken van benamingen en handelingen die overeenkomen met de genderidentiteit. Personen met genderdysforie vinden praten over seks om verschillende redenen moeilijk, maar het helpt wel om seks samen op een prettige manier te beleven. Voor de transgender zelf kan zijn seksuele beleving door de transitie (zowel bij hormonen als na een (genitale) operatie) veranderen: zo geeft goed seksueel functioneren voor de genitale operatie meer kans op afwezigheid van seksuele problemen na de operatie.
Bij behandeling van seksuele problemen bij personen met genderdysforie (en hun partners) is het goed om je te realiseren dat de huid je grootste en je hersenen de belangrijkste seksuele organen zijn. De prikkels die via je fantasie, ogen, oren, neus en huid binnenkomen worden in de hersenen al dan niet positief beoordeeld. Welke prikkels positief en opwindend zijn verschillen van mens tot mens. Soms kan het helpen om jezelf toestemming te geven naar andere prikkels op zoek te gaan. Kom je er zelf niet uit dan kan een gesprek met bijvoorbeeld een seksuoloog NVVS je misschien hierbij helpen.
gz-psycholoog / seksuoloog NVVS - UMCG en VUmc
"Seksualiteit en genderdysforie"